Donnez moi une bic, donnez moi une bic

Telkens vragen de kinderen om een pen, als ik in mijn beste Frans vraag waarom valt het meestal stil. Het is duidelijk ze hebben geen pen maar, waarom vragen ze er eigenlijk om als er geen school is of geen leraren, geen schriften. Wat moeten ze hier eigenlijk mee in het dagelijkse leven. Het is aangeleerd en wij hebben het aangeleerd, niemand anders. Zo is het eigenlijk met veel constateer ik helaas. Het schoolsysteem lijkt op ons systeem maar dan wel van vlak na de oorlog, in de klassikale les zitten de kinderen netjes in de bankjes en repeteren wat de leraar zegt. Ze zijn hier uiterst gedisciplineerd wat buiten weer leidt tot het volledige losse gedrag. Geen kind kan je aanspreken op gedrag. Er is geen midden tussen de strakke discipline van de klas en daarbuiten. Nadoen, repeteren, kopiëren dat is de leidraad. Eigen initiatief, meningsvorming, creativiteit, leiderschap noem maar op, ontbreekt. Ons oude klassikale schoolsysteem met het vaste dagelijkse rooster met vaste opdrachten en waarden voeren de boven toon. Maar ook het beeld dat wij het weten, wij uit het westen, dat wij alles kunnen geven en ook geven.

Soms kom je iemand tegen die zegt: geld is voor iedereen duur! Ook voor mensen uit het westen maar verder lijkt het wel alsof wij gewoon maar alles geven. Dat hebben we vele decennia gedaan. Wij hebben ook vooral gegeven wat wij dachten dat goed was of waarvan wij vonden dat zij het goed moesten vinden. Onderwijs op onze manier, met tafels schriften, rekenen, taal en geschiedenis. De leraar voor de klas die het weet en de kinderen in de klas die de hele dag maar moeten zitten in bankjes in de schemering kijken naar het bord en een taal leren die weinig zegt. Hoe komen we nu een werkelijke stap verder blijft me steeds vaker bezighouden. Het is al zover ingesleten het patroon en om de kinderen het kwalijk te nemen dat ze “donnez moi une bic’ zeggen is een beetje symbool politiek. De trein, zeg maar gerust de TGV van geven dendert al aardig in de richting van het volgende station terwijl ik veel meer geloof in de rustige diesel of wellicht stoomtrein. Maar die voelt natuurlijk veel minder comfortabel. Wat is dan het spoor van de nieuwe trein? Langzaam de bielzen leggen en de rails denk ik, waarbij wij bijdragen aan het leveren van het materiaal maar het leggen van de bielzen, de rails en vooral de richting van het spoor langzaam maar zeker word bepaald door de diaspora van het land, het volk, het dorp noem maar op. Daar wordt je natuurlijk heel onrustig van als je de weg denkt te weten. Maar weten wij de weg? De weg zal gevonden worden door “leiders” en iedereen kan een leider zijn op zijn eigen gebied. Het realiseren van projecten word daarmee een bijzaak en het vinden van de mensen en het coachen van deze leiders het hoofddoel. Tegelijkertijd moet er gebouwd worden aan vertrouwen, moet er vooruitgang zichtbaar worden, moet er contact zijn met het land, de overheid en de gemeenschap. En zal het er ook toe moeten doen dat er wellicht af en toe weer ”gevers” langskomen maar dat het toch weer duidelijk is dat dit uiteindelijk niet de toekomst zal bepalen. Dit zal de toekomst moeten gaan bepalen van SDO, DVI en ADI.

Hoe maken wij het verschil met onze aanpak en wat is die aanpak? In essentie zou je kunnen zeggen het geven van vertrouwen in eigen kunnen, leiderschap en mogelijkheden. Het ondersteunen van projecten die gedragen worden vanuit de gemeenschap. Het leren en coachen, het herkennen van “leiders” en deze positief ondersteunen. Tegelijkertijd zal het zo blijven dat de helikopter view die “wij” nu eenmaal hebben ons in staat stelt om mogelijkheden te zien die nog niet bekend zijn en daarin dus te sturen door ideeën te opperen. Want echt ecologische landbouw, Jatropha voor biodiesel, de groene woestijn, ander landbouwtechnieken, of het bouwen met de geperste aarde stenen, zullen echt niet lokaal bedacht gaan worden daar komen wij mee. Maar het partnerschap wat we zoeken gaat er ook vanuit dat zij geven wat zij weten en kunnen en juist dat moet het verschil maken. De valkuil blijft dat wij het geduld niet hebben, of dat onze partners, lees donoren, graag resultaten willen zien. Een put, een school, een vrolijke vrouwen groep… en noem maar op. En ook hier geldt dat er geen realistisch beeld is. Hoeveel mensen hebben hier een vaste baan, waar gewoon voor ze word gezorgd en hoeveel zijn echte ondernemers? En hoeveel investeren wij nu eigenlijk zelf… als we jong zijn ja logisch, maar later? En hoeveel verwachten wij wel niet van ”de overheid” ? Donnez moi is ook hier eigenlijk heel gewoon geworden.

De essentie van alles is uiteindelijk de lange adem, de kleine stappen, het vinden van die enkelingen die als een steen in het water de rimpelingen teweeg brengen. Het zoeken voor hun en voor ons. Het is geen experiment, het is gewoon het spoor van de treinrails en bielzen zoals wij ze gaan leggen met onze partners. De kunst is niet het snel aanleggen van het TGV netwerk waar uiteindelijk nooit een trein over kan gaan rijden maar het geduldig samen bouwen. Voor de toetsing en het rendement van het overheidsbeleid en denken is dit natuurlijk moeilijk maar uiteindelijk zal het lokale ondernemerschap, ontwikkelde leiderschap en individuele creativiteit een veel grotere duurzaam rendement opleveren. Aan ons is het wellicht om te laten zien dat de brede regionale aanpak werkt; scholing, emancipatie, ondernemerschap en leiderschap als dragende elementen.