Verwoestijning en erosie

Pays Dogon is geen woestijn, maar dreigt erin te veranderen: verwoestijning is het probleem.

Het grootste probleem ligt op de duinen – vooral het duin dat het dichtst bij de klif ligt. Het bestaat uit arm en fijn zand, en was ooit bedekt met een dunne laag vegetatie van bomen, struiken en gras, waartussen kale plekken. Veebegrazing heeft de bodemvegetatie doen afnemen en voorkomt dat bomen en struiken zich verjongen: kiemplantje worden opgegeten.

In het duinzand is vrijwel geen organische stof; water wordt nauwelijks vastgehouden en zijgt snel in – het is er droog en arm.

Maar heftige regens brengen de bovenste zandlaag in beweging en veroorzaken diepe erosiegeulen, die uitmonden in enorme, meters dikke  zandwaaiers – over de lemige bodem van de vlakte, waar de akkers liggen, die daardoor onbruikbaar worden. Die heftige regens nemen toe in aantal.

Op de duinen en in de vlakte neemt ook het aantal bomen af: er wordt gekapt voor stookhout, en verjonging vindt nauwelijks plaats.