Bezoek Jan Joost Peskens en Rob van Leeuwen februari 2017

Eind januari reisden Janjoost en Rob voor de nieuwe stichting Partners Pays-Dogon naar Mali. Voor Rob was het voor ’t eerst, om beeld te krijgen van het Groene Woestijn Initiatief, de acties om de vlakte onderaan de klif groen te maken. Het belangrijkste onderdeel is aanplanten, om het verwaaiende zand vast te houden en nieuwe vormen van landbouw mogelijk te maken.

Collage 2

De plantprogramma’s zijn in 2013 begonnen en lopen tot vandaag door. Op het duin vóór de klif planten de dorpelingen met hulp van ADI Euphorbia (dat een dicht struweel vormt) om het zand vast te leggen, en (omheinde) bosvakken, om hout en boomproducten te krijgen. Op de velden planten de boeren bomen voor schaduw en eigen gebruik. Opvallend was dat bodembedekking met gras al na één jaar tot stand komt  –  veel sneller dan bomen en struiken. Boeren zoeken de bosvakken op en leggen akkers ernaast: minder last van geiten en verwaaiend zand. Maar de jonge boompjes hebben ’t zwaar: niet alleen is het droog, maar ook de muizen en sprinkhanen vallen ze aan.

DCIM100MEDIADJI_0068.JPG

Uit gesprekken met Dogon werd duidelijk dat vroeger de vlakte veel groener was; de aanwas van vee heeft de natuurlijke vegetatie aanzienlijk aangetast. Dat leidde tot onze overtuiging  –  die we delen met Saïdou Temé, de inspirerende coach en supervisor van de projecten  –  dat alleen aanplanten niet genoeg is, er moet ook een strategie voor het vee aan verbonden worden.

Afgesproken is dat Rob, met als aanbod een gastcollege over het Groene Woestijn Initiatief, zal proberen de wetenschappelijke instituten in Nederland uit te nodigen onderzoek te doen en best practices te verzamelen, om dit veelbelovende initiatief krachtiger te maken. Wageningen, Utrecht en Amsterdam hebben al belangstelling getoond. En we werken eraan het Groen Woestijn Initiatief op te schalen: ADI is in staat om dit op grote schaal uit te voeren. Wat begint als een druppel op een gloeiende plaat, kan uitgroeien tot een regenbui.

Meer lezen?

Dit bericht is onderdeel van het project

Lees meer over dit project