Het Groene Woestijn Initiatief

Mensen willen blijven wonen waar hun wortels zijn – als dat kan. Maar als het niet kan, gaan ze trekken, met alle verdriet en ellende van dien.

Het Groene Woestijn Initiatief (GWI) beoogt met relatief beperkte investeringen de levensomstandigheden te verbeteren, de natuur en de biodiversiteit te behouden en de cultuur een levend erfgoed te laten blijven; een omgeving waarin men blijven wil.

Het Groene Woestijn Initiatief komt voort uit het Dogon Vrouwen Initiatief (DVI), een van de drie stichtingen die Partners Pays Dogon hebben gevormd. DVI is in 2008 gestart en is gericht op de ontwikkeling en bekrachtiging van vrouwen als de key change-agents op velerlei gebied en werkt nu met 71 vrouwengroepen, 8000 vrouwen, aan community-building, ondernemerschap en zelforganisatie.

De interventies van Groene Woestijn Initiatief komen voort uit het inzicht dat ontwikkeling van de bevolking essentieel is, maar geen kans krijgt als de bron van overleving, namelijk de landbouwgronden, bedreigd wordt. Dus wij richtten ons van aanvang af op herstel van de begroeiing – want het is de verwoestijning die de velden bedreigt.

Learning by doing was steeds ons devies en is in het Groene Woestijn Initiatief de leidende strategie. Er kan veel geleerd worden van ervaringen van anderen[1], maar elke situatie is ook anders en een blauwdruk is niet toepasbaar. Daarom kozen wij voor een strategie van iteratieve, concrete en praktische planning in actie: bewezen technieken en methodes, aangepast aan de lokale mogelijkheden en geest. Er zijn lokale partnerschappen aangegaan met bijvoorbeeld de overheidsinstantie Water- en Bosbeheer, zij adviseren en monitoren de impact. Maar bovenal wordt het brede partnerschap met de lokale bevolking met groot succes ingezet om een duurzame en effectieve impact te genereren.

Als de mensen hier niet kunnen blijven, trekken ze in eerste instantie naar hun buren – waar dan de druk op de omgeving toeneemt. Landdegradatie en verwoestijning zullen ook daar toenemen – het leed wordt steeds groter. Wij willen het mogelijk te maken dat mensen geworteld blijven in hun eigen cultuur en in hun eigen geliefde omgeving.

De bevolking van Pays Dogon is praktisch georiënteerd: men wordt niet overtuigd door verhalen en ideeën maar wel door zichtbare resultaten. Informatie over de gevolgen van hun eigen handelen ontbreekt vaak; deel van het Groene Woestijn Initiatief is een bewustmakingsstrategie waarbij het onderkennen van het belang van bomen de hoogste prioriteit heeft, maar ook de noodzaak van het beplanten van de duinen en het stoppen van de erosie bij de heftige regens. Theorie in praktijk, simpel en doeltreffend.

DE BEOOGDE RESULTATEN

Het Groene Woestijn Initiatief richt zich op een zone van ongeveer 800 km2, en wil het volgende bereiken:

  • Jaarlijks 27 ha duin vastleggen in vegetatie – bomen, gras en struiken – om erosie te voorkomen zodat de landbouwgronden die daarachter liggen niet bedreigd worden. Plus met zandzakken afdammen van beginnende erosiegeulen.
  • Elk jaar 4 ha aan omheinde boszones aanleggen met bomen, die de wind breken, vruchten en blad geven, die de grond verbeteren, die natuurlijke verjonging weer mogelijk maken,  en die plek bieden aan allerlei dieren en daarmee de biodiversiteit verhogen.
  • De toename aan bomen (10.000 per jaar) zal ook zorgen voor organisch materiaal om compost te kunnen maken om de landbouwgronden te verbeteren.
  • Het blad kan dienen als hoogwaardig voedsel voor het kleinvee die extra inkomsten geven (maar die nu alles kaalvreten omdat ze loslopen om te grazen).
  • De duinen en de boszones worden beheerd door de lokale bevolking, met afspraken over niet-kappen voor het hout van minimaal 10 jaar. Ondertussen hebben ze een training in duurzame snoeitechnieken gekregen van ADI.
  • De bevolking is zich (meer) bewust van het belang van bomen, natuurbeheer en ziet andere en betere oplossingen (zoals boven genoemd).
  • De bevolking zal zelf bomen en struiken aanplanten op hun eigen velden, om daar schaduw te krijgen en een betere vochthuishouding; ADI steunt met plantmateriaal en boombeschermers.
  • De aanleg van lokale kwekerijen van fruitbomen en baobabs, die uitbreiding kunnen betekenen van het voedselaanbod en verhandelbaar zijn.
  • De verspreiding van houtbesparende fornuizen, die minder brandstof nodig hebben en zo de werkdruk van de vrouwen verminderen en het bijdragen aan de toename van bomen in het gebied.
  • De aanleg van markttuinen, waarin de vrouwengroepen jaar rond producten kunnen verbouwen die marktwaarde hebben en/of bijdrage aan uitbreiding van het voedselaanbod.
  • De aanleg van schoolwerktuinen, waarin de scholieren op jonge leeftijd in aanraking komen met groei en verzorging van planten – en de mogelijkheid bieden hun. Zelf verbouwde groente te eten.

 

[1]  Vele rapportages en onderzoeken hebben gediend als researchmateriaal, van Universiteit Wageningen (WOCATT), DRYNET, Both Ends, IUCN, Millenium Ecosystem Assessment, IFAD, IFPRI (International Food Policy Research Institute – VU Amsterdam), UNDESA/DSD (Division for Sustainable Development), UNU-EHS (Environment and Human Security), ICRISAT, WAC (world Agroforestry Centre), NRCS (Natural  Resources Conservation Services), Agriculture ASUDEC, Joliba, HDS, Sahel ECO, African Regreening, Groasis Aquapro, Nature Resilience (Erasmus University).

WAC (world Agroforestry Centre), NRCS (Natural  Resources Conservation Services), Agriculture ASUDEC, Joliba, HDS, Sahel ECO, African Regreening, Groasis Aquapro, Nature Resilience (Erasmus University).